Het einde is nabij

24 juli 2014 - Cuzco, Peru

Lieve familie en vrienden,

Al omsingeld door lokalen besef ik me dat we nu bijna aan het eind zijn. Alles gaat nu zo makkelijk en de tijd schiet voorbij. Zelfs mijn Spaans begint zich tot onvoorstelbare hoogtes te ontwikkelen en als we nog iets langer hadden had ik mijn Peruaanse metgezellen misschien kunnen begrijpen. Gelukkig heb ik voor Zuid-Amerika de toegang tot de woordenschat en durf van Sabine, die zich elke keer weer moet opwerpen als tolk. Dit doet ze vaak echter net iets te soepel waardoor de kleine Zuid-Amerikaanse vrouwtjes en mannetjes maar direct doen alsof ze vloeiend Spaans spreekt en aan een onbegrijpelijk geratel beginnen. Maargoed, laatste blog; gaat wel even een lang stukkie worden. Bewapend met mijn vertrouwde flesje Coca-Cola (nog steeds doodsbang ziek te raken van elk buitenlands eten) probeer ik jullie nog eenmaal mee te nemen aan ons laatste hoofdstuk van de reis.

De laatste update bracht ons over de grens van Colombia naar Ecuador. Aangekomen in dit land vol drukke mini mensjes merkten we direct dat dit een totaal nieuw Zuid-Amerika voor ons was. Het Colombia wat wij kennen leek veel meer op het relaxede leven in Centraal-Amerika, dit was direct pure chaos en anarchie. De beruchte zaterdag markt stond voor de deur in Otavalo. Het zou volstromen met tourbussen en Ecuadorianen uit elke windstreek. Het bleef (gelukkig voor ons) slechts bij Ecuadorianen uit elke windstreek. Overal verkochten de lokalen alles wat je maar kon bedenken. Van truien tot speelgoedauto´s, van eten tot computerschermen. Dit was voor ons de mogelijkheid om eindelijk de gewilde lamatruien te scoren, en dat lukte uiteraard ook. Later zou blijken hoe blij we waren met deze truien met afdrukken van de op 1 na meest charmante beesten van het zuidelijk halfrond (uiteraard gaat de titel naar pinguins).

Na vertrokken te zijn uit deze stad die enkel bekend stond om zijn zaterdag markt kwamen we aan in de hoofdstad Quito. We hadden al veel slechte verhalen gehoord over deze stad en gelukkig viel het heel erg mee. Het was niet zo gevaarlijk als velen ons hadden verteld echter voelde je je toch nergens op je gemak in deze stad. Het besluit was dan ook makkelijk om maar snel door te gaan naar het idyllische plaatsje Mindo. Dit plaatsje bereiken was nogal een gedoe (overstappen in de middle of nowhere op een taxi die misschien zou komen), maar het was het waard. Omgeven door groene heuvels was dit dorpje een perfecte plek om even bij te komen van de Ecuadoriaanse drukte. We hadden zoveel dingen in de planning staan, maar uiteindelijk bleef het bij heerlijk luieren in de hangmat, een stevige wandeling op zoek naar diverse watervallen en een geweldige chocoladetour bij een lokaal bedrijfje. De terugreis naar Quito stond weer op het programma, maar gelukkig was dit slechts van korte duur; we gingen namelijk direct door naar de wildernis van de Amazone.

Via internet kwamen we op een bedrijf dat ons wel een paar dagen de jungle in kon sturen voor een student-aantrekkelijke prijs (hoe goedkoper, hoe meer basic het zou worden..) . Na een nacht te zijn verbleven in het fantastische plaatsje Lago Agrio (vergelijkbaar met de sfeer in de Arena), stond ons een busje te wachten die ons richting de jungle zou brengen. Na dit busje wachtte ons een boot, die ons nog verder de jungle in bracht. Dit had voor ons voordelen en nadelen; het voordeel was dat we daadwerkelijk in het midden van de jungle zaten zonder enig contact met de buitenwereld, het nadeel was dat het WK was begonnen en wij het dus moesten doen zonder berichten over onze jongens.

Gelukkig maakte het voordeel van diep in de jungle alles goed. Na slechts een half uur te hebben gevaren zagen we al de eerste wilde dieren rond ons heen. Zo spotte onze bootman een verschrikkelijk dikke en grote Anaconda en even later vlogen de apen over ons heen. De aanblik van haar soortgenoten zorgde bij Sabine voor een grote glimlach. Dit was over nadat we enkele minuten later onze eerste tropische regenbui op onze kop kregen. Mij was altijd verteld dat dit niet al te lang zou duren, maar anderhalf uur later met zoveel regen dat de boot volliep hadden we het toch wel even gehad. Na aangekomen te zijn in onze lodge kwamen onze glimlachjes terug; de gebouwen omgeven door water en jungle was een schitterend aanzicht, zelfs de zon kwam even terug! Het gedeelte van de jungle waar wij ons in bevonden lag in het water, en bijna alles diende met een kano te worden bezocht. In de avondrit werd ons humeur op de proef gesteld door onze vriendelijke bootman. Deze was namelijk even terug gegaan naar een dorp en had daar de uitslagen van wat WK wedstrijden gezien. Hij vertelde ons een paar doodnormale uitslagen, echter loog hij overduidelijk dat Nederland met 5-1 Spanje had verslagen. Dat zijn geen dingen om grappen over te maken! Zelfs onze Engelse en Australische lodge-genoten konden deze uitslag niet geloven.

Gewapend met regenlaarzen en een dikke poncho stond de volgende dag een bezoek aan de lokale community op het programma. Hier leerden we diverse dingen, maar ik was vooral verbaasd door de no fear kippen om me heen. Deze beesten waren waarschijnlijk zelfs niet bang voor Chuck Norris. Na diverse leerzame dingen, gingen we even de jungle in lopen op zoek naar een verschrikkelijk grote boom. Hier leerde ik nog het meest van; loop nooit de jungle in zonder je poncho. In slechts enkele seconden veranderde de jungle met een lekker zonnetje in Bangladesh tijdens regenseizoen. Ik wist niet dat een T shirt zo nat kon worden...

De derde dag verbaasde het weer vriend en vijand door verschrikkelijk zonnig en heerlijk warm te zijn. We gingen weer de jungle in met onze vertrouwde boot en een wandeling door een stuk jungle land stond op het programma. Na gebeten te zijn door spinnen en mieren (overal bulten) kwamen we aan bij de evenaar. Gelukkig eindigde onze wandeltocht hier niet en zagen we nog vele dieren en minibeesten zoals een kikker van iets meer dan een centimeter groot. Ook spotten we nog wat apen die over ons heen vlogen en vluchtten nadat ze ons hadden ontdekt. Die avond vertelden onze Engelse vrienden dat ook zij wat uitslagen van het WK hadden gezien, en dat ons kleine landje daadwerkelijk Spanje had verslagen. Een excuus naar onze bootman was op zijn plek, maar hij begreep ook wel dat wij uitslagen als Nederland-Spanje en Uruguay-Costa Rico niet direct wilden geloven. Na een nachtwandeling en een vroege ochtend met vogel- en aapjes kijken sloten we op de vierde dag ons avontuur in de Amazone af. Een lange tocht naar Banos stond ons te wachten.

Banos was voor ons de plek om bij te komen en vooral om veel voetbal te kijken. Elke dag stond wel iets op de planning zoals een wandeling door de heuvels, een gave dierentuin op een rotswand met vele dieren uit de Amazone en heerlijke hotsprings onder een sterrenhemel. Echter kwamen we toch altijd op tijd terug om even een heerlijk potje voetbal te kijken. Zelfs Sabine raakte eraan verslaafd, hoewel dat meer kwam doordat zij elke wedstrijd met haar toto voorspelling in de hand zat te kijken. Een van de leukste dingen was misschien nog wel het kijken van de wedstrijd Ecuador-Honduras in een bar met alleen maar Ecuadoriaantjes. Na het nipt winnen van deze kraker in de groep was het hele dorp in rep en roer en overal reden toeterende autos en zag je schreeuwende mensen van vreugde. Wij hadden hierdoor een topavond. We besloten dat we het eigenlijk wel een heel leuk plaatsje vonden en hier tot het eind van Ecuador te blijven. De spullen werden gepakt en een vertrek naar Guayaquil stond op het programma. Terwijl we naar het busstation liepen stond Nederland nog op 0-0 tegen Chili, maar eenmaal aangekomen hadden onze boys al de 1-0 gescoord. Enkele semi-spannende minuten konden wij nog kijken in het busstation tussen allemaal Ecuadorianen die hoopten op hun contintent-genoten. Helaas liep het anders voor deze mini mensjes en scoorde de Europese grootmacht nog een goal waarop wij keihard stonden de juichen en springen voor het kleine tv-tje in het busstation. Vele Ecuadorianen feliciteerden ons en vonden het schitterend om twee jonge Hollanders bij een klein tv-tje zo blij zien worden na een goal.

Aangekomen in het Detroit van Zuid-Amerika waren wij blij dat de volgende ochtend een 30 urige busrit op het programma stond, dat zegt genoeg over dit pareltje in Ecuador. Gelukkig waren deze 30 uur niet in een gemiddelde bus met weinig ruimte, maar hadden we VIP stoelen gekocht. Deze leren stoelen met eigen tv schermen met keuze voor eigen films leken nog het meest op de gemiddelde business class stoelen in een vliegtuig; de 30 uur vlogen dan ook voorbij en we waren sneller dan verwacht in Lima. In Lima vlogen de dagen voorbij met vooral rondlopen door de stad. De drukke metropool die wij verwacht hadden bleek slechts gedeeltelijk waren en ook de verhalen over de donkere kant van de stad bleken mee te vallen. Zo vermaakten wij ons goed de eerste dagen en ons hostel was ook nog eens fantastisch. Dit was vooral voor mij zo waarschijnlijk, want ze hadden zelfs een Playstation. Na 8 maanden in de wildernis te hebben geleefd, was er eindelijk beschaving; GTA 5 spelen voelde beter dan ooit.

Toch wilden we nog wel wat zien in Peru en we gingen al snel door naar de zandduinen rond Ica. Onderweg stopten we bij het National park van Paracas, oftewel the poor man's galapagos, voor een boot en autotocht. De boottocht was erg gaaf met vele dolfijnen, zeeleeuwen en zelfs een enkele pinguin. De autotocht was minder boeiend, maar toch goed vermaak. In Ica was het hoogseizoen was duidelijk aangebroken en alle semi-waardeloze hostels in Huacachina zaten al vol waardoor alleen de super waardeloze hostels overbleven. Heel veel zin hadden we hier niet in, en daardoor bleven we overnachten in het nabijgelegen stadje Ica (op slechts 5 minuten van het zuipdorp Huacachina). Dit was een van de beste keuzes van de reis, aangezien we nu verbleven in een resort met een Belgische eigenaar. Eerst wilden we er 1 nacht blijven, maar het zwembad, het eten en het rustige verblijf trok ons over de streep om er nog maar twee nachten extra bij nemen. Het mooiste van alles was dat het ook nog eens spotgoedkoop was omdat het niet direct in het centrum van Ica of Huacachina lag. Met de zandduinen op de achtergrond vlogen de dagen voorbij in ons eigen paradijsje.

Met slechts een dagje in Arequipa was het duidelijk dat in verband met het onverwachte succes van het Nederlands elftal we eerder de grens over moesten naar Bolivia. Na een lange busreis kwamen we aan bij het meest illustere grensplaatsje van onze reis; Desaguadero. Hoewel we op vele plekken zijn geweest waar je zou twijfelen of er een begrafenis aan de gang was sloeg dit plaatsje wel alles. Het was een verschrikkelijk oord waar je zo snel mogelijk vandaan wilde. Er was echter 1 klein probleem; er gingen geen bussen naar La Paz. Alle minibusjes wilden alleen gaan als je de gehele bus afkocht en de gewone bus zat vol. Na lang wachten, stressen en veel vragen kwam er eindelijk een nieuwe bus aan. De Bolivianen aan de grens waren totaal niet vriendelijk of behulpzaam en na veel vragen gaf de chauffeur eindelijk toe dat hij die dag wel ooit naar La Paz zou gaan. Na twee uur wachten vertrok de bus vol met goederen en slechts een paar mensen richting La Paz. Aangekomen om 11 uur s avonds in La Paz konden we eindelijk naar ons hostel; deze busdag en de onvriendelijkheid aan de grens had al het leven uit ons gezogen.

Ook La Paz bleek als hoofdstad weer zeer mee te vallen. De Lonely Planet en internet hadden ons weer een verkeerd idee gegeven van deze best interessante en gezellige stad. Hoewel de hoogte (3700 meter) en de hoeveelheid smog toch hun best deden om ons naar adem te doen snakken, vermaakten we ons prima in deze stad. Om even weg te gaan uit de smog gingen we een driedaagse trektocht doen door de bergen nabij La Paz. Met een begin op een hoogte van4900 meter stond ons de eerste dag een daling van 2000 meter te wachten. Samen met twee Amerikanen en de gids begonnen we onze lange afdaling. Altijd dachten we dat afdalen leuker was dan klimmen maar dit viel al snel tegen. Gigantische blaren zorgden voor een pijnlijke paar dagen. Hoewel de omgeving vooral de eerste dag schitterend was werd de tocht toch een beetje verpest door de waardeloze gids. De Amerikanen (overigens hele leuke Amerikanen, wij wisten niet dat zulke mensen bestonden) waren wat sneller en de gids wist ons de hele tijd te vertellen dat zij snel waren en wij traag. Aangezien we al vele tochten hadden gehad en telkens keurig bij de voorste groep zaten vroegen wij ons af wat voor trainingsbeesten deze gids liever had gehad. Gelukkig waren de Amerikanen wel heel gezellig en zo hebben we de avonden heerlijk doorgebracht met praten en kaarten.

Na drie dagen trekken kwamen we aan bij het bergplaatsje Coroico. Het uitzicht vanaf ons hostel over de heuvels was adembenemend. Een heerlijke douche verder trokken wij samen met de Amerikanen het dorpje in om de slachting van Brazilie door Duitsland te gaan bekijken. Aangekomen in het van orgine Duitse cafe werden Sabine en ik direct super vrolijk. De mede eigenaar bleek van Nederlandse afkomst te zijn en na 9 maanden stonden er weer bitterballen op het menu! De combinatie van bitterballen en de afgang van Brazilie zorgde voor een heerlijke avond voor iedereen in het cafe. Slechts de lokale Boliviaanse jochies konden het niet verkroppen dat Europa hun hoop op een Zuid-Amerikaanse titel had verpest. De Amerikanen maakten onze dag nog beter door de melden dat er een Nederlandse bar was in La Paz. Hier besloten wij de dag na Coroico met onze twee vriendjes de nationale trots tegen de Argentijnse duikelaars te gaan bekijken. Hoewel de sfeer goed was, was het resultaat (mede dankzij onze waardeloze keeper) een stuk minder.

We konden maar niet genoeg krijgen van Nederlandse kroegen en dus stond een bezoek aan de echte hoofdstad van Bolivia op het programma; Sucre. Deze schitterende stad had ons vanaf het begin in zijn grip. Het was heerlijk rond te dwalen door de koloniale straten vol met Boliviaanse drukte. Ook hadden ze een schitterend parkje met een soort van mini Eiffeltoren in het midden waar je op kon klimmen. Helaas miste deze toren de Europese veiligheidseisen, en eenmaal boven besloot Sabine maar direct weer naar beneden te rennen. Het guesthouse waar we verbleven lag niet helemaal in het centrum, maar meer op een heuvel. Het uitzicht vanaf het balkon was elke avond fenomenaal met overal lichtjes en drukkigheid. Doordat we wisten dat er hier een Nederlandse kroeg was, bezochten we deze maar voor onze laatste wedstrijd van dit WK. Doordat de verliezersfinale nergens meer over gaat, was de sfeer goed en de uitslag hielp natuurlijk een handje mee. Samen met een Deen werden vele pilsjes genuttigd op een redelijk resultaat tijdens dit toernooi.

De volgende dag waren we behoorlijk brak en besloten we s ochtends te gaan genieten met een groot ontbijt bij een restaurantje met uitzicht over de hele stad. Al liggend uitbrakken in de zon met een schitterend uitzicht was een goed begin van de dag. De Duitsers maakten later de dag nog beter, maar echt feesten konden we niet door het kleine feestje van de dag ervoor. Al zittend in de zon bereidden we ons voor op een van de grootste uitdagingen tot nu toe; de extreme kou van de zoutvlaktes bij Uyuni.

Aangekomen na een lange busdag merkten we dat we waren aangekomen in de plek waar elke Boliviaan bang voor is. Na een ijskoude nacht in het plaatsje zelf begonnen we de dag erna met de driedaagse tocht door extreme gebieden met extreem weer. Samen met vier gezellige Australianen stapten we in onze 4x4 jeep op zoek naar avontuur. Na een bezoekje aan een dorpje met een soort van zoutproducent, kwamen we aan op de zoutvlaktes. Hoeveel fotos je er ook van ziet van tevoren of verhalen je erover hoort, het is een zeer indrukwekkend landschap. Het is alsof je over een doodstille zee aan het lopen bent richting de horizon. Uiteraard is zo`n landschap uitermate geschikt voor grappige foto`s. Zo heeft Sabine nu eindelijk de foto waar ze haar hele leven op hoopte, voor eens is ze de baas in de relatie. Na een dag rondrijden door deze vlaktes kwamen we aan in ons `hostel` waar het uiteraard ijskoud was.

De volgende dag trokken we door richting een ander gedeelte van Zuid-Bolivia. We waren eindelijk een beetje aan de zoutvlaktes gewend geraakt en nu stond er ineens een totaal nieuw landschap voor de deur. In plaats van zout was het nu woestijn tot het oog reikte, en ook hier kon je urenlang ademloos naar staren. Vaak was het letterlijk ademloos, want alles bevond zich op een nette 4000 meter hoogte. Nadat je dan denkt dat je alles gezien heb van de wereld kom je een echt wereldwonder tegen; Flamingos op 4 km hoogte bij ijskoude temperaturen. Waar je altijd Flamingos associeert met tropisch weer en regenwouden zagen we deze dieren bij temperaturen tot -20 lekker in water zoeken naar eten. De roze kleur in combinatie met gigantische vulkanen, woestijnen en ijsmeren leken op een slechte grap van Monty Python. Gelukkig werd het avontuur nog beter en kwamen we de tweede nacht aan bij het beste hostel wat we ons maar konden wensen. Na een dramatisch avondeten stond namelijk een bezoek aan de hotsprings (die 100 meter voor de deur lagen) op het programma. Aangezien elke agency deze activiteit de laatste dag vroeg in ochtend doet, was onze groep de enige die toegang had tot deze hotsprings. Waar de temperatuur buiten het water zakte tot ver onder 0, ging het water richting de 40 graden. Samen met onze Australische en Zuid-Afrikaanse vrienden (deze zaten in de andere jeep) zagen we een sterrenhemel als nooit tevoren. Met de melkweg duidelijk over ons heen en hele slechte wijn hadden we topavond. Helaas is water van 40 graden, slechte wijn en 4km hoogte niet een hele sterkte combinatie en dus had iedereen hoofdpijn bij het slapen. Het beste idee was nog van een Zuid-Afrikaan die zijn zwembroek ging drogen op de motorkap van de jeep. De volgende dag had hij een mooie broek die in 90 graden gebogen was bevoren.

De laatste dag was het slechts terugrijden naar Uyuni en na vele uren kwamen wij aan in dit prettige dorpje. Helaas voor ons was er een klein conflict tussen de burgemeester en de bevolking waardoor het hele dorp was afgesloten van de buitenwereld. Wij mochten er nog wel in, maar niemand kon er meer uit. Vliegen was nog de enige optie, maar uiteraard verschrikkelijk duur. Na een van de beste pizza`s van de reis besloten we te slapen en we zochten de volgende dag wel uit hoe we weg konden. Vertrekken uit Uyuni bleek lastiger dan gedacht, maar na enig zoeken vonden wij een jeep die ons wel tegen een juiste betaling het dorp uit wilde brengen. Samen met twee Australiers besloten we de jeep te betalen en dit gat te verlaten.

Ondanks ons vertrouwen in het bedrijf van de jeep was het een dag om nooit te vergeten. Eerste begon het met een uur lang door de wildernis rijden op zoek naar plekken om de blokkades te omzeilen. Uit het niets stopte de chauffeurs ineens. De co piloot stapte uit, pakte een steen en gooide het naar een hond. Al lachend gingen beide verder zoeken naar een uitgang. Na lang rijden vonden ze een route door de wildernis richting een ander dorp. Hier merkten we hoe goed bedrijf wij hadden voor de driedaagse tocht. Onze auto rammelde aan alle kanten en opeens viel er een stuk plastic van de auto af. Ik kon nu zo naar ons wiel kijken en zoals je kunt verwachten kwam er hierdoor meteen 10 kilo stof naar binnen. Ondanks dat ik het half kon repareren bleef de stof maar binnenkomen. Totaal vol stof kwamen we na vier uur verstoffen aan bij een echte weg. Hier moesten we overstappen op een auto die eerst stuk leek, maarja we hadden geen keuze. Na weer vier uur kwamen we eindelijk aan in Oruro waar we direct een hotel zochten en ons eindelijk konden ontstoffen.

Na een lange busdag en weer een gezellige avond in La Paz (voor ons een soort van Bangkok van Zuid-Amerika qua transfers) vertrokken we voor ons laatste stuk in Bolivia naar Copacabana. Dit plaatsje aan het Titicaca meer zou onze basis worden om in twee dagen dit meer te verkennen. We vertrokken vanaf dit plaatsje met een bootje richting Isla del Sol, waar volgens de legendes de zon zou zijn geboren. Het bootje was volgeladen met toeristen die zich iets meer hadden voorbereid op dit eiland. Overal zagen we volle rugtassen, zware trekschoenen en veel zonnebrand. Gelukkig hadden we nu al zoveel ervaring met slechte voorbereiding dat we deze tocht gemakkelijk op onze all-stars en slechts wat water deden. De zonnebrand was achteraf wel handig geweest aangezien er nergens beschutting was en de zon op 4 km toch net iets harder brand dan normaal. De tocht was wel waanzinnig met schitterende uitzichten over het meer en het gehele eiland. Zeker de oude Inca gebouwen in combinatie met heldere hemel en een schitterend meer zorgden voor mooie momenten. Na enkele uren was je het hele eiland over en pakten we het bootje terug naar Copacabana.

Vanaf dit plaatsje vertrokken we naar Cusco waar we nu verblijven. Over drie dagen begint voor ons de vierdaagse Inca Trail met als afsluiting Machu Picchu. Deze trek zal voor ons de afsluiting van reis zijn. Hierna vertrekken we nog eenmaal terug naar La Paz om van daar de lange reis terug naar Amsterdam te maken. In tien maanden hebben we veel gezien en gedaan, en uiteindelijk zou je bijna kunnen zeggen dat we als herboren personen terug naar Nederland gaan. Ondanks dat we graag nog een paar maanden willen blijven, denken we ook steeds meer aan ons geliefde Nederland. We kijken dan ook heel erg uit om onze vrienden, familie en Thai Sweet Chili chips (hoewel ze in Nederland weer geen overheerlijke Jalapeno chips hebben) weer te zien. Gelukkig mogen we eerst nog vier dagen zwoegen, maar de beloning die ons aan het eind staat te wachten zal het allemaal waard zijn. Zo, nu eerst maar even afrekenen in dit internetcafe, kijken of ik iets heb geleerd van vele maanden Spaans talige mensen om me heen. We zien jullie snel!

Kusjes en knuffels,

Sabine & Leon

Foto’s

1 Reactie

  1. Anneke:
    25 juli 2014
    wederom een geweldig verhaal en ook hele mooie fotos!
    Als wij ooit naar Zuid-Amerika willen dan weten we wie we gaan raadplegen..
    Enne.. Welkom thuis op het Amsterdamse honk!

    XX A&JJ